Registreren
We sturen je per e-mail een wachtwoord toe. Soms komt deze e-mail in je spambox terecht.

Mijn eerste horrorervaring

Mijn eerste ervaring met het fenomeen horror die ik me in detail kan herinneren, betreft een klein boekje genaamd ?Struwwelpeter?. Het is een Duits opvoedkundig prenten- en versjesboek uit de negentiende eeuw, net zoals het bekendere ?Max und Moritz?. In dat boek worden twee kwajongens die een dorpje terroriseren met hun streken aan het einde door een boer gestraft voor hun daden: met een sadistische grijns laat hij ze door een molenaar vermalen, waarna een paar eenden zich te goed doen aan het stoffelijk overschot. Het boek heeft ongetwijfeld veel kinderen nachtmerries bezorgd.
?Struwwelpeter? is erger. Ik kreeg het boekje voor het eerst onder ogen bij mijn grootouders. Ik heb geen idee meer wie bedacht dat het verantwoord zou zijn een vijfjarig kind eruit voor te lezen, maar de inhoud weet ik nog precies, met name de drie gruwelijkste versjes: ??n ging over een meisje dat, tegen het advies van haar ouders in, met lucifers speelde en dit op zo?n onhandige manier deed, dat ze zomaar in brand vloog. Het arme kind verbrande met huid en haar, en op het laatste plaatje is er niets meer over dan een hoopje as en twee schoentjes, waarnaast de katten van het meisje hartverscheurend zitten te huilen.
Een ander versje ging over een typisch Duits jongetje: dik, blond, blauwe ogen en rode wangen. Een gezond kind, vertelde het boekje, dat iedere dag braaf zijn soep at, tot hij er op een gegeven moment opeens genoeg van had. Hij weigerde nog te eten en veranderde in vier dagen van een Duits dikkerdje in een angstaanjagend mager scharminkel. ?En op de vijfde dag was hij dood?, is de laatste regel, en dan een plaatje van een grafsteen met een kom soep ernaast.

Deze versjes gingen nog we qua griezeligheid, vond ik als kind. Er was geen boeman en het was de eigen schuld van de kinderen dat het zo slecht met ze afliep; verhalen zonder een echte boosdoener vond ik meestal niet bijzonder eng. Nu was er wel een ander verhaaltje waarin zo?n boemanachtige figuur voorkwam, maar dat was een oude man die drie jongetjes in de inkt doopte omdat ze een leeftijdsgenoot uitlachten vanwege zijn donkere huidskleur, en dat vond ik toen ook al een kwestie van ?net goed?.

Nee, het versje dat mij de stuipen op het lijf joeg en me nog steeds kippenvel kan bezorgen als ik door het huis van mijn grootouders loop, ging over een voor mij veel persoonlijker onderwerp: duimen. Ik was heel lang een gepassioneerd duimer. Waar ik ook was, ik zoog op mijn duim, en ging pas minderen toen de tandarts mij vertelde dat ik mezelf een misvormd gebit geduimd had en een beugel zou moeten.
Hoe dan ook, op de bewuste dag zat ik (waarschijnlijk duimend) bij oma op de bank, toen ze mij ?Die Geschichte vom Daumenlutscher? voorlas. Hierin waarschuwt een moeder haar zoon niet meer te duimen, anders zal de Man met de Schaar komen, die de duimen er zo afknipt, ?als ob Papier es w?r?. De rest van het verhaal laat zich raden; moeder gaat even weg, zoon steekt de duim in de mond, en daar komt de Man met de Schaar binnengestormd. ?Weh! Jetzt geht es klipp und klapp, mit der Scher’ die Daumen ab?. Het plaatje dat erbij stond deed niet onder voor de bloedstollende climax van ?Ringu? of de douchesc?ne uit ?Psycho?. Ik heb het laatst weer eens opgezocht op Google, en was niet verbaasd dat het me destijds de koude rillingen bezorgde:

Mijn herinneringen hebben me enigszins bedrogen; ik herinner met een veel valsere grijns op het gezicht van de Man met de Schaar, en een grotere hoeveelheid bloed. Maar alsnog, het blijft huiveringwekkend.
Ik was gefascineerd door deze roodharige boeman. Wie was hij, waar kwam hij vandaan? Hoe kwam hij opeens in huis, hoe wist hij dat de jongen aan het duimen was, waarom deed hij eigenlijk wat hij deed? Het bleef me boeien. Telkens weer als ik bij opa en oma was, wilde ik het boekje inkijken, om te zien of het plaatje nog even eng was. Op een gegeven moment vroeg ik mijn oma het boekje te verstoppen als ik langskwam, want ??n blik op die onheilspellende rode kaft was voor mij al genoeg om het weer te willen zien, ook al wist ik dat ik het doodeng zou vinden. En zo ontdekte ik op jonge leeftijd de charmes van het angstaanjagende. Zou het kunnen dat hieruit mijn passie voor het horrorgenre voortkwam? Wellicht. Maar voordat ik over het antwoord ga nadenken, ga ik nog even een paar minuten naar het plaatje kijken.

Over de auteur

avatar